Dit maak ik nooit weer mee
Door een ongeneeslijke spierziekte kan Tonnie van der Voorn (68) niet meer lopen. Ook al woont hij in een woonzorgcentrum tussen de ouderen, hij voelt zich nog jong. Er staan meerdere wensen op zijn bucketlist, waaronder rondleiding door de Johan Cruijf Arena… Die laatste kan hij afvinken.
“Ajax is mijn cluppie. Vroeger ging ik vaak naar voetbalwedstrijden van Ajax, maar was gek genoeg nog nooit in de Johan Cruijf Arena geweest geweest.
Ik heb PLS, een progressieve ziekte die stijfheid en een verhoogde spierspanning veroorzaakt. Rond mijn zestiende begon ik te trekken met mijn been. En steeds vaker viel ik zonder reden.
Toen ik de diagnose PLS kreeg, viel alles op zijn plek. Ondanks de vele operaties, ging het snel bergafwaarts met mij en van de een op de andere dag kon ik niet meer lopen. Zelfs het praten ging steeds moeilijker en het lukte me niet om eten naar mijn mond te brengen. Op dit moment gaat dat iets beter, al heb ik wel de hele dag door vreselijke zenuwpijn.
Het is lastig om steeds afhankelijker te worden van anderen, ik was altijd zo zelfstandig. Maar ik ga niet bij de pakken neerzitten, zo zit ik niet in elkaar. Ik trek er zo veel mogelijk op uit in mijn rolstoel. Dan ga ik langs bij mijn vrouw of ga ik over de markt.
Vaak praat ik met anderen over wat ik nog wil. Ik ben avontuurlijk en neem graag risico’s, anders is het ook maar een dooie boel toch? Het lijkt me geweldig om een keer uit een vliegtuig te springen, met mijn rolstoel te bungeejumpen of om naar de Johan Cruijf Arena te gaan. Die laatste wens is vervuld.
De wensambulance haalde me op voor een rondleiding. Ik ging alleen met de chauffeur, verpleegkundige en fotograaf – mijn vrouw houdt niet van voetbal. In het echt ziet het stadion er zo veel groter, hoger en steiler uit dan op de televisie. De gids vertelde ons van alles, heel interessant. Ook kwamen we in de kleedkamers van de spelers. En weet je wie we onderweg naar het museum tegenkwamen? Ex-profvoetballer Frank de Boer. Hij had een doos bij zich met daarin de ‘Three little birds’ van Ajax, voor aan de muur. ‘Neem maar mee’, zei hij.
Gedurende de dag besefte ik heel goed dat ik dit nooit weer meemaak. Ik heb van het begin tot het einde genoten en zal het nooit meer vergeten.”