‘Het gaat om verbinding’
Martin van de Kamp is chauffeur en lid van promotieteam. En alsof dat nog niet genoeg is, geeft hij iedere twee weken brancardtraining aan chauffeurs en verpleegkundigen van de Veluwse Wens Ambulance. Een bezig bijtje dus. “Ik krijg er veel voor terug.”
Vertel eens iets over de training die je geeft?
“Als je niet dagelijks met de ambulance en de brancard werkt, is het best ingewikkeld. Waar zijn al die knopjes voor? Hoe werkt het zuurstofapparaat? Omdat ik werk als ambulancechauffeur weet ik waarvoor alles dient. Soms moet je door smalle steegjes of kom je in kleine ruimtes. Hoe moet je dan handelen? En wat als de brancard vastloopt? Dit soort situaties laat ik terugkomen in de training. Die geef ik in Opheusden, waar een ambulance van de Veluwse Wens Ambulance staat.”
Hoe is het om dit te doen?
“Ik geniet ervan om mensen wat nieuws te leren. Daarnaast is het altijd gezellig, er wordt gekletst en een lolletje gemaakt. Op deze manier leer ik de grote club vrijwilligers steeds beter kennen.”
Hoe kwam je in aanraking met de Veluwse Wens Ambulance?
“Op TV Gelderland kwam de stichting voorbij. Direct wist ik: hier wil ik me voor inzetten! Het leek me geweldig om zieke mensen en hun naasten een onvergetelijke dag te kunnen bezorgen. En dat is het ook echt… me inzetten voor de Veluwse Wens Ambulance geeft voldoening, ik krijg er veel voor terug.”
Wat typeert de Veluwse Wens Ambulance?
“De saamhorigheid! Zowel binnen de organisatie als tussen de wensvrager en zijn naasten. Alle vrijwilligers zijn gemotiveerd om de wens van een terminaal zieke in vervulling te brengen. Dit is soms best lastig te realiseren, maar linksom of rechtsom, ze doen er alles aan om het voor elkaar te krijgen. Dat vind ik bijzonder. Ook raakt het me om de verbinding tussen de wensvrager en familieleden of vrienden te zien. Het einde is triest, want de wensvrager is ongeneeslijk ziek, maar op de wensdag wordt er vooral genoten. Ze halen alles eruit wat erin zit.”
Wat blijft je bij?
“We gingen eens op pad met een motorrijder. Toen hij nog gezond was, reed hij regelmatig met andere motorrijders voor het goede doel – tot hij zelf ziek werd en dit niet meer kon. Op zijn wensdag reden we met de ambulance tussen een colonne van zo’n honderd motoren. Zo kon hij er toch nog bij zijn. Ik zag hem genieten en aan het einde van de dag was hij geëmotioneerd. Ook hier werd ik weer geraakt door de onderlinge saamhorigheid en verbondenheid. Tussen de zieke man en zijn familie, maar ook door al die motorvrienden die hem steunden. Prachtig.”
‘Het einde is triest, maar op de wensdag wordt er genoten’